Survival-2_png_380_pix

Wat leer je bij Zwemvaardigheidsdiploma Survival 2

 
Met kleding zoals beschreven onder ‘Kledingpakket Survival 2’

2.1 Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, vervolgens achter elkaar 2 rollen voorover en 2 rollen achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

Essentie is het tonen van een sprong voorwaarts, waarbij helemaal onder water wordt gegaan, het overbruggen van een afstand met kleding aan en oriënteren onder water, waarbij na de rollen voorover eenmaal geademd mag worden.

2.2 Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, watertrappend de schoenen en regenjas uittrekken, schoenen laten vallen, vervolgens één minuut drijven door gebruik te maken van de regenjas, aansluitend 30 seconden watertrappen met armen over elkaar en 30 seconden met gebruik van de armen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de klant klimmen.

Essentie is het tonen van een sprong voorwaarts, waarbij helemaal onder water wordt gegaan, het kunnen ontdoen van ballast in het water, kunnen blijven drijven door gebruikt te maken van een hulpmiddel en het hoofd boven water houden zonder te verplaatsen.

In badkleding en met lange (spijker)broek en shirt met lange mouwen

2.3 Van de kant in het water laten zakken, minimaal 5 meter onder water zwemmen naar een omgeslagen boot, onder de boot boven komen, 15 seconden onder de boot blijven en vervolgens rugwaarts onder water de boot verlaten, boven komen op minimaal één meter afstand van de boot.

Essentie is onderwateroriëntatie, weer adem kunnen halen en op een veilige manier weer ergens onder vandaan komen.

2.4 In het water, afzetten van de wand, aansluitend op de rug onder vlot door tijgeren (rugwaarts met de handen de mat voelen), vervolgens borstwaarts doorzwemmen tot 25 meter, onderbroken door één keer met een hoekduik richting de bodem duiken (minimaal 2 meter diep) en op de bodem door een liggende hoepel gaan.

Essentie is het rugwaarts verplaatsen onder een obstakel door, het verplaatsen met het hoofd boven water en onderwateroriëntatie.

2.5 Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start)kant bevindt, vervolgens 50 meter borstslag zwemmen, aansluitend over een afstand van 12,5 meter een vriendje op een vlot vervoeren.

Essentie is onderwateroriëntatie, het verplaatsen over een afstand met het hoofd boven water en het verplaatsen van een voorwerp over een afstand met hulp van een vriendje, waarbij alleen met de benen wordt gezwommen en het vlot niet wordt losgelaten.

2.6 In het water, afzetten van de wand, 50 meter rugwaarts zwemmen, onderbroken door één keer naar de bodem zakken (minimaal 2 meter diep), bodem aantikken met de voeten, vervolgens een touw vastpakken en via het touw (7 meter lengte) ruggelings naar boven komen.

Essentie is het overbruggen van een afstand in rugligging, het naar de boden gaan, waarbij de voeten eerst gaan, het in rugligging verplaatsen over een afstand via een touw.

2.7 Van de kant in het water laten zakken met een geblindeerde zwembril, onder water gaan en onder water vijf slagen op de rug zwemmen.

Essentie is het verplaatsen over een afstand onder water zonder je iets kan zien.

2.8 Uitvoeren van een droge redding door vanaf de kant contact te maken met een vriendje dat in het water ligt (min. 6 meter uit de kant), een reddingsmiddel (reddingszak, reddingsklos) te werpen en dit vriendje naar de kant te brengen.

Essentie is het uitvoeren van een droge redding, waarbij contact wordt gemaakt met de drenkeling en gebruik wordt gemaakt van een reddingsmiddel.