Survival 1

Wat leer je bij Zwemvaardigheidsdiploma Survival 1

 

 
Met kleding zoals beschreven onder ‘Kledingpakket Survival 1’

1.1 Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, vervolgens achter elkaar één rol voorover en één rol achterover maken, doorzwemmen tot 25 meter, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

Essentie is het tonen van een sprong voorwaarts, waarbij helemaal onder water wordt gegaan, het overbruggen van een afstand met kleding aan en oriënteren onder water, waarbij tussen de rol voorover en achterover niet geademd mag worden.

1.2 Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, watertrappend de schoenen en broek uittrekken, schoenen laten vallen, vervolgens 1 minuut drijven door gebruik te maken van de broek, 1 minuut watertrappen met gebruik van armen, proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.

Essentie is het tonen van een sprong voorwaarts, waarbij helemaal onder water wordt gegaan, het kunnen ontdoen van ballast in het water, kunnen blijven drijven door gebruikt te maken van een hulpmiddel en het hoofd boven water houden zonder te verplaatsen.

In badkleding en met een shirt met lange mouwen

1.3 Van de kant of startblok te water gaan met een sprong voorwaarts, 10 meter borstwaarts richting een boot zwemmen, in de boot klimmen en vervolgens met een rol achterwaarts de boot verlaten, gevolgd door minimaal 15 meter borstwaarts zwemmen, onderbroken door één keer onder-over-onder een vlot (lengte) door en één keer met een hoekduik door een gat in een verticaal in het water hangend zeil.

Essentie is het tonen van een sprong voorwaarts, het overbruggen van een afstand, waarbij het hoofd boven water wordt gehouden, zelfstandig in een boot of op een drijvend voorwerp kunnen klimmen en het tonen van onderwateroriëntatie.

1.4 Van de kant in het water laten zakken, onder water zwemmen door een gat in een verticaal hangend zeil dat zich op 6 meter van de kant bevindt, aansluitend 50 meter borstslag, de laatste 25 meter samen met één of twee vriendje(s) een vlot vervoeren.

Essentie is onderwateroriëntatie, het verplaatsen over een afstand, waarbij het hoofd boven water wordt gehouden en het verplaatsen van een voorwerp over een afstand met behulp van één of twee vriendjes, waarbij alleen met de benen wordt gezwommen en het vlot niet wordt losgelaten.

1.5 In het water, afzetten van de wand, 100 meter rugwaarts zwemmen, tijdens de eerste 25 meter een plankje of ander hulpmiddel droog (boven water) vervoeren, tijdens de laatste 25 meter met een hoekduik een schoen opduiken en deze meenemen naar de kant.

Essentie is het overbruggen van een afstand, waarbij een hulpmiddel droog verplaatst wordt en onderwateroriëntatie.

1.6 Van de kant in het water laten zakken met een geblindeerde zwembril, onder water gaan en onder water 5 slagen zwemmen op de borst.

Essentie is het verplaatsen over een afstand onder water zonder dat je iets kan zien.

1.7 Uitvoeren van een droge redding door vanaf de kant contact te maken met een vriendje dat in het water ligt (max. 2 meter uit de kant), een hulpmiddel (spijkerbroek) te werpen en dit vriendje naar de kant te brengen.

Essentie is het uitvoeren van een droge redding, waarbij contact wordt gemaakt met de drenkeling en gebruik wordt gemaakt van een hulpmiddel.